Vandaag ging ik met de jongste twee naar het Oerr!-speelbos in 's Gravenland. Wat een feest!!!
Ik moet je eerlijk bekennen dat ik elke keer wanneer we zoiets gaan doen iets moet overwinnen bij mezelf. Begrijp me goed: ik vind het heerlijk om de natuur in te gaan, dat is het probleem niet. Het probleem ligt er in dat het altijd zo'n hele organisatie is voor je met kinderen (laat staan vier!) op uitstap kunt gaan. Er moeten handdoeken en luiers worden ingepakt, zonnebrandcrème en boterhammen worden gesmeerd, fruit en water ingepakt, en oh ja, de EHBO kit moet ook mee, want je weet maar nooit, "mam, mag de opblaaskrokodil mee?"..... Kortom: ik ben al afgepeigerd voor we goed en wel zijn vertrokken! Ik zeg dan ook altijd: "vakantie is uitgevonden voor de kinderen, niet voor moeders".
Maar ik vind het belangrijk dat ze de natuur ervaren, dus...na een paar hectische uurtjes voorbereiding (waarbij de jongste tot twee keer aan toe doorlekte en constant zijn pas ontdekte talent als berg-(bank) beklimmer wilde showen gingen we dan op weg.
Het werd een fantastische dag. Jongste ervaarde voor het eerst van zijn leven hoe modder voelde. Met zijn voetjes in het koude water ontdekte hij een stokje. Het leek het achtste wereldwonder. Hij was er een half uur zoet mee. Het water wat eerst zo koud leek, was nu zijn favoriete plekje en het was heerlijk om zijn voeten op de drassige bodem heen en weer te schuiven.
Jongste dochter had een schepnetje meegenomen en probeerde diertjes te vinden (geen gevonden). De andere kinderen die aanwezig waren werden aangestoken door het enthousiasme van de jongste en kwamen met allemaal modder aandragen. "Hier, doe maar in je emmertje!" Hij vond het allemaal even boeiend.
Het water en de fruitjes die we meehadden smaakten opeens veel lekkerder dan thuis. Het leek wel of we alles veel beter proefden.
Aan het einde van de middag wandelden we nog even door het natuurgebied om de waterplas heen. Boven een veld vol bloemen vlogen vlinders en bijen en even verderop ontdekten we een veld vol haver. De halmen wuifden in de zachte zomerwind en we hoorden de krekels tsjilpen.
Toen we terugreden en de bewoonde wereld weer inreden, reed er een brommer langs. "Mama, staat het raam open?" vroeg jongste dochter. "Nee, hoezo?" vroeg ik. "Wat gek, ik hoor zo veel lawaai!" zei ze. En opeens besefte ik dat ze gelijk had. Wanneer je zo'n dagje in de natuur bent geweest, even weg van de bewoonde wereld, hoor je pas wat een herrie we hier met zijn allen maken. Er is hier áltijd geluid, waar je ook gaat. En het rustige gevoel, het gevoel van vól zijn ebt heel langzaam weg terwijl je weer opgeslokt wordt door de dagelijkse dingen. De dingen die "moeten", de geluiden van de stad....
En ik besefte eens te meer hoe belangrijk het is voor ons allemaal (niet alleen voor kinderen) om zo veel mogelijk de natuur in te gaan. Op die manier blijf je in contact met je diepste zelf (want ja, ook wij zijn natuur!) en wordt het makkelijker om te ontspannen zelfs tijdens de hectiek van alle dag.
Kinderen gebruiken bij het spelen in de natuur (als je dat toelaat) al hun zintuigen, wat uiteindelijk ook hun cognitieve ontwikkeling goed doet. Maar ook het ervaren van die "stilte" (die helemaal niet stil is) helpt ook om zich zelf te kunnen ervaren. Wat voel ik, wat doe ik, wat vind ik er van.... Het geeft een steviger basis, die nodig is in het dagelijkse leven waarbij je vaak genoeg wordt uitgedaagd om over je eigen grenzen heen te stappen.
Door deze dingen te ervaren, blijf je beter "in contact met je zelf" waardoor je in je latere leven beter zult weten wat voor jou belangrijk is en wat je wilt.
Te vaak wordt in onze dagelijkse routine ons innerlijke stemmetje overschreeuwd. Door lawaai, door de dingen die "moeten", door tijdgebrek.... Door het contact met de natuur kom je weer in aanraking met de essentie: het leven zelf. Dat werkt heerlijk bevrijdend. En dan besef je: in wezen zijn wij allemaal...OERR!! En lekker dat dat is!
Ik moet je eerlijk bekennen dat ik elke keer wanneer we zoiets gaan doen iets moet overwinnen bij mezelf. Begrijp me goed: ik vind het heerlijk om de natuur in te gaan, dat is het probleem niet. Het probleem ligt er in dat het altijd zo'n hele organisatie is voor je met kinderen (laat staan vier!) op uitstap kunt gaan. Er moeten handdoeken en luiers worden ingepakt, zonnebrandcrème en boterhammen worden gesmeerd, fruit en water ingepakt, en oh ja, de EHBO kit moet ook mee, want je weet maar nooit, "mam, mag de opblaaskrokodil mee?"..... Kortom: ik ben al afgepeigerd voor we goed en wel zijn vertrokken! Ik zeg dan ook altijd: "vakantie is uitgevonden voor de kinderen, niet voor moeders".
Maar ik vind het belangrijk dat ze de natuur ervaren, dus...na een paar hectische uurtjes voorbereiding (waarbij de jongste tot twee keer aan toe doorlekte en constant zijn pas ontdekte talent als berg-(bank) beklimmer wilde showen gingen we dan op weg.
Het werd een fantastische dag. Jongste ervaarde voor het eerst van zijn leven hoe modder voelde. Met zijn voetjes in het koude water ontdekte hij een stokje. Het leek het achtste wereldwonder. Hij was er een half uur zoet mee. Het water wat eerst zo koud leek, was nu zijn favoriete plekje en het was heerlijk om zijn voeten op de drassige bodem heen en weer te schuiven.
Jongste dochter had een schepnetje meegenomen en probeerde diertjes te vinden (geen gevonden). De andere kinderen die aanwezig waren werden aangestoken door het enthousiasme van de jongste en kwamen met allemaal modder aandragen. "Hier, doe maar in je emmertje!" Hij vond het allemaal even boeiend.
Het water en de fruitjes die we meehadden smaakten opeens veel lekkerder dan thuis. Het leek wel of we alles veel beter proefden.
Aan het einde van de middag wandelden we nog even door het natuurgebied om de waterplas heen. Boven een veld vol bloemen vlogen vlinders en bijen en even verderop ontdekten we een veld vol haver. De halmen wuifden in de zachte zomerwind en we hoorden de krekels tsjilpen.
Toen we terugreden en de bewoonde wereld weer inreden, reed er een brommer langs. "Mama, staat het raam open?" vroeg jongste dochter. "Nee, hoezo?" vroeg ik. "Wat gek, ik hoor zo veel lawaai!" zei ze. En opeens besefte ik dat ze gelijk had. Wanneer je zo'n dagje in de natuur bent geweest, even weg van de bewoonde wereld, hoor je pas wat een herrie we hier met zijn allen maken. Er is hier áltijd geluid, waar je ook gaat. En het rustige gevoel, het gevoel van vól zijn ebt heel langzaam weg terwijl je weer opgeslokt wordt door de dagelijkse dingen. De dingen die "moeten", de geluiden van de stad....
En ik besefte eens te meer hoe belangrijk het is voor ons allemaal (niet alleen voor kinderen) om zo veel mogelijk de natuur in te gaan. Op die manier blijf je in contact met je diepste zelf (want ja, ook wij zijn natuur!) en wordt het makkelijker om te ontspannen zelfs tijdens de hectiek van alle dag.
Kinderen gebruiken bij het spelen in de natuur (als je dat toelaat) al hun zintuigen, wat uiteindelijk ook hun cognitieve ontwikkeling goed doet. Maar ook het ervaren van die "stilte" (die helemaal niet stil is) helpt ook om zich zelf te kunnen ervaren. Wat voel ik, wat doe ik, wat vind ik er van.... Het geeft een steviger basis, die nodig is in het dagelijkse leven waarbij je vaak genoeg wordt uitgedaagd om over je eigen grenzen heen te stappen.
Door deze dingen te ervaren, blijf je beter "in contact met je zelf" waardoor je in je latere leven beter zult weten wat voor jou belangrijk is en wat je wilt.
Te vaak wordt in onze dagelijkse routine ons innerlijke stemmetje overschreeuwd. Door lawaai, door de dingen die "moeten", door tijdgebrek.... Door het contact met de natuur kom je weer in aanraking met de essentie: het leven zelf. Dat werkt heerlijk bevrijdend. En dan besef je: in wezen zijn wij allemaal...OERR!! En lekker dat dat is!
Reacties
Een reactie posten